Twee keer meten is zeker weten

Meten is weten, is het bekende gezegde. In het Engels hebben ze daar nog een uitbreiding op: “Measure twice, cut once”, omdat je moeilijk een stuk hout áán je afgezaagde plank kan zagen is het beter twee keer te meten voor je aan de slag gaat. Ook in de wetenschap geldt dat één meting géén meting is.

Toch gebruiken we in bodemonderzoek vaak enkelvoudige puntmetingen om de kwaliteit van de bodem of de verspreiding van een verontreiniging vast te stellen. Geeft dat dan wel een representatief beeld van de situatie? De vraag stellen is eigenlijk deze beantwoorden. Daarmee bedoel ik dat “innovatieve” technieken een completer en meer gedetailleerd beeld van de grond-(water)kwaliteit kunnen geven.

Met (massa)fluxmeters kunnen we tegenwoordig meten hoeveel verontreiniging er daadwerkelijk door een bepaalde laag stroomt in plaats van een gok op basis van een grondwatermonster en de gemiddelde jaarlijkse grondwaterstroming in het hele watervoerende pakket. Met sonderingen kunnen we nu bijna per cm verschillende bodemlagen onderscheiden en het hele concentratieprofiel van een verontreiniging in beeld brengen in plaats van enkele bodemmonsters die makkelijk de zwaar verontreinigde laag kunnen missen.

Regulier bodemonderzoek is niet onjuist, maar wel vaak incompleet. Zo zijn we in één van mijn projecten erachter gekomen dat het puur product op de locatie niet als één aaneensluitende laag aanwezig was, maar in miniscule, voor het oog onzichtbare, kleine druppels. Dat geeft toch een ander beeld van de verontreiniging dan we met regulier bodemonderzoek gehad zouden hebben.

In het aantonen van biologische afbraak maken we al lange tijd gebruik van meerdere bewijslijnen. Dus niet één meting of methode, maar een verzameling daarvan om een completer beeld van de situatie te vormen. Want alleen de afname van verontreinigingsconcentratie of alleen de aanwezigheid van een bepaalde bacteriepopulatie zegt niet zo veel. Juist de combinatie van de methodes geeft een beeld van wat er in de bodem gebeurd.

Ik ben van mening dat we in bodemonderzoek meer open moeten staan en gebruik moeten maken van deze ‘innovatieve’ technieken. In mijn projecten heeft de extra informatie daadwerkelijk tot waardevolle aanpassingen van de aanpak geleid. Van het inrichten van een pilotontwerp tot het werken naar de afronding van een sanering. Want meten is weten, maar twee keer (of op verschillende manieren) meten is zeker(der) weten.

Lisanne Keijzer, TTE Consultants

Lisanne Keijzer heeft Environmental Sciences gestudeerd aan Wageningen UR. Voor ze 3 jaar geleden aan de slag ging bij TTE Consultants heeft ze gewerkt bij Arcadis en een promotievoorstel over biologische afbraak van (bodem)verontreinigingen in het Griftpark in Utrecht aan de WUR geschreven. Bij TTE Consultants zet ze haar kennis over biologische afbraak in bij (internationale) projecten en de zoektocht naar oplossingen voor de PFAS problematiek. Voor beide onderwerpen werkt ze samen met partners die innovatieve meettechnieken gebruiken.

Dit artikel verscheen eerder in Vakblad Bodem juni 2022

Vorige
Vorige

Klimaatrobuuster omgaan met de bodem

Volgende
Volgende

Tijd om jonge professionals een stem te geven in de bodemafspraken?