Onderzoekers zijn geen productontwerpers

Nederlandse onderzoekers blinken uit in het onderzoek naar het functioneren en beheren van landbouwbodems, zowel in Nederland als elders in de wereld.

Deze kennis is pas nuttig als deze van hoge kwaliteit is én succesvol wordt toegepast in de praktijk. Met de hoge kwaliteit van de verkregen inzichten en kennis zit het doorgaans wel snor. Het is vaak bij de toepassing in de praktijk waar het stokt. Om onderzoeksuitkomsten praktisch in te zetten, ontwikkelen onderzoekers regelmatig meet- of beslissingsondersteunende instrumenten gericht op boeren. Maar slechts een klein deel van deze instrumenten wordt veelvuldig en langdurig gebruikt in de praktijk. Volgens mij is de belangrijkste reden hiervoor: onderzoekers zijn geen productontwerpers.

Of het instrument nou in de vorm komt van een boek, website of app, het is een product; productontwerp is een vak. Een vak waar academisch geschoolde onderzoekers geen kaas van hebben gegeten. Een typische academische opleiding richt zich immers op het kunnen vinden en verwerken van literatuur, statistische vaardigheden, schrijfvaardigheid, vakinhoudelijke kennis en een stukje wetenschapsfilosofie. Voor ontwerpprocessen is geen ruimte of belangstelling.

Een productontwerper staat daarentegen regelmatig stil bij vragen als: “wie is mijn doelgroep?”, “aan welke eisen moet het product voldoen?”, “hoeveel geld, tijd en inspanning mag het kosten?”, “hoe maken we het gebruiksvriendelijk?”, “hoe kan de doelgroep verleid worden het product te blijven kopen of gebruiken?”, “welke meerwaarde levert mijn product ten opzichte van bestaande producten?”. Voor de onderzoeker is dit bijzaak. Terwijl het ontwikkelen van een goed product wat gretig aftrek vindt bij boeren essentieel is voor het aanwenden van de nieuwste wetenschappelijke inzichten.

Ook buiten het domein “landbouwonderzoek” is het een terugkerend fenomeen dat er instrumenten gemaakt worden door onderzoekers die nauwelijks gebruikt worden, omdat er geen goed ontwerpproces aan te pas kwam. Met een gedegen ontwerpproces kan worden vermeden dat er een instrument gemaakt wordt welke kennis of middelen nodig heeft die de gebruiker niet heeft. Of dat het instrument niet aansluit bij de verwachtingen en gewoonten van de gebruiker.

Om bodems nog beter te beheren moeten onderzoekers hun goede werk voortzetten en productontwerpers de instrumenten laten maken. Uiteraard kan men niet tot een goed resultaat komen als onderzoekers en productontwerpers in hun eigen hokjes blijven zitten. Dus zullen deze twee werelden beter tot elkaar moeten komen. Dit kan door een productontwerper aan te stellen en samen met een onderzoeker een instrument te maken gedurende een onderzoeksproject. Maar het zou ook kunnen door de verkregen kennis beschikbaar en toegankelijk te maken voor productontwerpers en marktpartijen.

Onderzoekers, onderzoek! Maar laat instrumentontwikkeling aan productontwerpers over.

 

Brent Riechelman

Vorige
Vorige

Energietransitie: een groeiende uitdaging in een overvolle bodem

Volgende
Volgende

Bodemonderwijs: over wormen en aarde, én normen en waarden